top of page

nieuws

Via deze blog delen we het laatste nieuws, losse berichten en literair werk van Ilse Schaminée.


Kerk.JPG

We waren er voor de wetenschap, maar toen iemand riep dat we ook iets aan sightseeing moesten doen sprak niemand dat tegen. We wisten niet of we ooit terug zouden keren naar deze stad. Daarom liepen we die middag naar de Kerk van de Wederopstanding van Jezus Christus. Die was tevens het dichtst in de buurt van het Steklov instituut en lag dus op de route. De lucht was strakblauw. Daar staken de bollen van de kerk mooi tegen af. Daarom maakten we een aantal foto’s, steeds een ander gezicht voor de kerk. Ook liepen we er een rondje omheen. Zo konden we de kerk ook steeds vanuit een andere hoek op de foto zetten. We waren tevreden over het geschoten materiaal.

Toen we aan de achterkant van de kerk aankwamen, zagen we een enorme mensenmassa. Lonne sprak het vermoeden uit dat het hier een populair marktje betrof. Toen we het marktje naderden bleken er alleen geen kraampjes te staan. Lonne’s vermoeden bleek niet correct. Op het plein stonden politiebusjes en de mensen droegen geen tasjes maar enorme spandoeken.“Het is een demonstratie,” concludeerde een van ons. Zonder dat we het in de gaten hadden waren we, gedreven door onze nieuwsgierigheid, middenin de demonstratie terecht gekomen. De mensenmassa stuwde ons voort. Ongewild demonstreerde we mee vóór of tégen iets.

De camera bleef draaien. Nu we er toch waren, moesten we dit ook maar vastleggen. Plots hoorde ik een stem in mijn oor “Where are you from?” Ik zag niet wie dit vroeg omdat ik nog steeds werd voortgestuwd door de massa. Weer de stem “Are you reporters?” Ik vond dat even een lastige vraag zo middenin die stoet. Ja, we waren wel een soort reporters, maar nee, niet speciaal voor deze demonstratie. Bovendien zag ik nog steeds niet wie er bij de stem hoorde. “No,” riep ik toen maar, dat leek mij het veiligste antwoord. We waren immers in Rusland, daar hebben ze het niet zo op reporters vermoedde ik. Ik werd aan mijn arm naar de zijkant getrokken. Voor mij stond een klein meisje, ze leek nog heel jong. “Where are you from?” vroeg ze weer. Ze had blauwgroene ogen en best een lief gezicht. “From Holland,” antwoordde ik en ik voelde mij daar om een of andere reden ineens heel lomp bij. We stonden nu met z’n drieën op een rijtje tegenover het kleine meisje. Toen stak ze van wal: ze vond het heel erg jammer dat wij Europeanen zo’n vertekend beeld hadden van Rusland. Onze media waren absoluut niet objectief. De hele kwestie met Oekraïne werd door de Europese media volledig verkeerd geïnterpreteerd. Het Krim was niet bezet. De soldaten waren daar alleen ter bescherming. Toen ging ze nog even door over de anti-homo wet. Dat kleine meisje is een wolf in schaapskleren dacht ik. Ik weet niet hoe ik daarbij keek. Ze sloot af met: “You poor Europeans” en ik zag dat ze het meende want ze keek ons vol medelijden aan met die blauwgroene ogen. Daar stonden we dan, met z’n drieën op een rijtje. Ik wist even niet hoe ik moest reageren. Ik probeerde mijn gezicht neutraal te houden. Toen het kleine meisje zich tot mij richtte en zei: “Why do you look so cynical?” wist ik dat dat niet gelukt was.

De dagen erna was het even gedaan met het sightseeing.



Perelman 1.jpg

Ik had een reusachtig monumentaal pand verwacht, maar de top van de Russische wetenschap bleek zich schuil te houden achter een haast onzichtbare, smalle, bruine deur. Misschien omdat wiskundigen nu eenmaal niet gevonden wilden worden. Ze in alle stilte en rust werken aan oplossingen voor problemen die niemand snapt en dat liever zo houden. Of misschien omdat hun gebouwen niet worden gespekt door de Russische staatskas. In elk geval, ik was zowat aan het 'Steklov, Institute For Mathematical Science' voorbij gelopen als Lena me er niet op gewezen had. Ik drukte op de bel, een vrouwenstem in het Russisch klonk. Ik sprak mijn Engels zo traag en duidelijk mogelijk uit “HEEEELLLOOO WE ARE HERE TO MEET MR. VERSHIK”. Het bleef stil, ik lachte in het puntje waarvan ik dacht dat het een camera was. Toen zei de vrouwenstem iets in het Russisch. Ik keek van Lonne naar Wouter, toen keken we alle drie naar Lena.

Achter het loket zat een vaal vrouwtje in het TL-licht. Lena deed het woord. Wij keken om ons heen. De lege hal, de oude liftschacht en de vetplanten in alle vormen en maten. Vetplanten passen ook veruit het beste bij wetenschappers, dacht ik.

Meneer Vershik zag eruit zoals je van een Russische wiskundige zou verwachten; klein, gedrongen met grijs haar dat in zijn nek met een klein rood elastiekje bij elkaar gebonden was. Het soort elastiekje dat wij zouden gebruiken om het boterhammenzakje van een kind mee dicht te maken. Meneer Vershik was heel erg aardig. Toen meneer Vershik zei dat we alle vijf tegelijk in de kleine lift pasten, geloofde ik hem direct. Hij is het type man dat oog heeft voor zulke dingen. Toen we vervolgens met z’n vijven op elkaar gepropt stonden waardoor zijn grijze haar een beetje tegen mijn lip kwam, vond ik dat niet erg.

Het kantoor van Meneer Vershik was klein. Toch maakte hij een kringetje van vijf stoelen. Er stonden geen planten. Hij liet de deur open voor zuurstof. We legden uit wie wij zijn en wat we kwamen doen. Soms bekroop me het gevoel dat we dat zelf ook niet wisten. Niet goed genoeg. Alsof we een verkeerde kamer binnen waren gestapt. Een kamer waar we de taal niet spraken en de formules niet konden lezen.

Grigori Perelman was één van Meneer Vershiks beste studenten: “He has the right concentration. He’s the only person I know that can concentrate for such a long time on only one subject. He’s never distracted, by nothing”. Ik dacht na over waarom Meneer Vershik geen vetplant in zijn kantoor had staan. Het zou wat kleur geven en ook passen bij de eenheid van het gebouw.

Toen we zijn kantoor verlieten om langs te gaan bij de directeur van het instituut, wisten we niet of we onze jassen ook mee moesten nemen. We vroegen het Lena, want zij wist meestal wat we moesten doen als wij het niet wisten. “I don’t know” fluisterde ze, “just follow him”.

We volgden Meneer Vershik door de donkere gang en lieten onze jas hangen.


  • 16 mrt 2014

De Deur.JPG

Het had ons anderhalf uur in de auto naar het vliegveld,

Drie kwartier in de rij bij balie 64,

Een half uur wachten voor de gate,

Twee en een half uur in het vliegtuig,

Vijftien minuten zoeken naar een pinautomaat,

Drie keer “nee” verkopen aan een louche taxi chauffeur,

Een half uur in een busje vol Russen dat naar drank stonk,

Veertig minuten lopen naar het hostel met een te zware koffer,

Een half glas water,

Vijf discussies over vorm en inhoud,

Drie wellicht bruikbare filmshots,

Eén pizza,

Twee salades,

Vier “Hugo Dry’s”,

Twee “El Diablo’s”

Vijf sigaretten,

Nog één “Skinny Bitch”,

Eén nacht met weinig slaap,

Tien minuten lopen naar de metro,

Acht haltes naar Kupchino,

Vijf blokken naar Kupchinskaya street,

Eén rondje rond het complex,

Drie mensen vragen naar de weg,

Eén keer aanbellen bij de voordeur,

Twee minuten wachten,

Eén achteloze Rus die bij het naar buiten gaan de deur open liet,

Drie passen om het complex binnen te snellen,

Eén zenuwlachje,

Vijvenvijftig traptreden,

Twee angstige blikken in de camera,

Eén druk op de deurbel,

En negentig tergend lange seconden in een staat van paraatheid en angst

gekost om tot de ontdekking te komen dat de deur dicht bleef.

Vandaag althans.

Misschien was hij even iets aan het uitrekenen.

Buiten de deur.


laatste berichten
archief
bottom of page