kerstverhaal
Het is kerstavond. Ik at een kerstkrans toen plotseling de telefoon ging.
Ik keek naar de telefoon en toen naar de kerstkrans in mijn hand. Alsof ze iets met elkaar te maken hadden.
Het gerinkel kaatste hard door de kamer, via de muren, het plafond, de vloer, tegen de kerstkrans zo mijn oor in. Het is kerstavond, wie belt er nu? Even overweeg ik de kerstkrans in mijn oor te stoppen, als plug, zodat ik het gerinkel niet hoor maar dan loop ik toch naar de telefoon. Ik neem de hoorn van de haak.
"Hallo"
Stilte
"Hallo, met wie spreek ik."
Aan de andere kant van de lijn klinkt een droge kuch.
"Hallo" zegt een stem.
"Hallo" zeg ik.
Stilte
"Hallo" zeg ik.
"Hallo, met de eenzame man"
Ik weet niet direct hoe ik hier op moet reageren.
" Hallo eenzame man, hoe komt u aan mijn nummer?"
"Ik heb uw nummer uit het telefoonboek"
"Oja" antwoord ik "dat kan."
"Ik dacht, ik bel eens iemand op. Zo op kerstavond. Ik schoof de kip in de oven en ontkurkte de fles toen ik mij bedacht dat er iets ontbrak. Dat was het moment dat ik het telefoonboek pakte. Ik praat nu over de afgelopen vijf minuten, dat begrijpt u. Uw nummer stond bovenaan de pagina die ik open sloeg. Daar kunt u ook niets aan doen. Vindt u het vervelend?”
De eenzame man zweeg. Ik hoorde zijn ademhaling. Zijn mond zat te dicht op de hoorn en het praten had hem vast uitgeput. Ik dacht aan de kip in zijn oven en over zijn vraag.
"Nee" zei ik. "Nee eenzame man, ik vind het niet vervelend dat u belt. En ik vind het ook niet vervelend dat ik bovenaan de pagina sta. Dat is iets wat ik nog niet wist."
"Mooi" antwoordde de eenzame man. "Dan hebben we het daar vast over gehad"
Vast over gehad...Ik vroeg me af wat de man nog meer wilde bespreken.
"Wat wilde u precies bespreken deze avond?" Ik probeerde de vraag officieel te laten klinken.
"Het is niet zo dat ik u elke avond bel. Dit is de eerste keer dat ik u aan de lijn heb. Uw vraag klinkt alsof ik u dagelijks bel"
"Sorry" zei ik "dat was niet mijn bedoeling".
"Ik wil gewoon een gesprek" ging de man verder. "Van mens tot mens per telefoon. Dat is toch zeker niet raar."
De stem van de eenzame man klonk wat geïrriteerd.
"Helemaal niet. Een mens mag rustig eens een ander mens opbellen om iets te bespreken. Het is tenslotte ook kerstavond."
Dit stelde de man gerust.
"Dat bedoel ik" mompelde hij.
Het viel weer stil. Zijn ademhaling klonk nog steeds door de hoorn. Ik keek rond in mijn huis, zocht naar inspiratie voor een gesprek. Mijn blik bleef hangen op de afgekloven kerstkrans. Toen besloot ik het hem toch maar op de man af te vragen. Het was immers een gesprek van mens tot mens.
"Bent u alleen?" Vroeg ik.
"Dat is geen keuze" antwoorde de man.
"Ik ben ook alleen" ging ik verder. "En dat is al jaren zo. Ik had bijna de telefoon niet opgenomen maar ik ben blij dat ik het wel gedaan heb. Hoe staat het met uw kip?"
"Die staat in de oven" zei de man. "Ik heb alles hier piekfijn onder controle in dit huishouden. Ik schenk mezelf straks een rode wijn in en dan zal ik de kip aansnijden. Natuurlijk heb ik dan ook een kerstplaat opgezet. Luistert u kerstmuziek mevrouw?"
Het was voor het eerst dat de eenzame man mij zo noemde. Het voelde alsof we elkaar al beter kenden.
"Ik ga vanavond naar de nachtmis. Dat is ook met muziek" zei ik.
"Bent u gelovig?" vroeg de man.
"Ik ben gelovig opgevoed, maar ik ben het een beetje verleerd. Maar naar de nachtmis ga ik elk jaar."
"Dat u onder de mensen bent" zei hij. Het was geen vraag. Ik hoorde de man rommelen met iets.
"Ook dat ik onder de mensen ben. Maar dat niet alleen. Ik luister graag naar de pastoor, hij heeft een fijne stem."
"En dan de muziek" vulde de man aan.
"Dat ook" zei ik.
Ineens klonk een hard gekraak.
"De verbinding wordt slecht" riep ik hard in de hoorn. "Ik denk dat u elk moment wegvalt. Hallo, eenzame man. Eenzame man, bent u daar nog?"
Toen klonk er zacht muziek. De tonen van het Ave Maria. Een krakerige stem begon te zingen. Ik drukte de hoorn hard tegen mijn oor. Het geluid van de adem van de eenzame man vermengde zich met het lied. Ik keek opnieuw naar het afgekloven kransje in mijn hand en daarna naar buiten waar sneeuw op de daken lag. Toen begon ik zacht mee te neuriën. Door de hoorn, recht in het oor van de eenzame man. Zijn adem, mijn geneurie, Ave Maria, dat alles tegelijk in een telefoonlijn. Ik kon er niets aan doen, ik moest huilen.
We luisterden het hele lied af.
Op het eind klonk alleen nog het gekraak.
"Die zingen ze vanavond ook" ik wist niet wat ik anders moest zeggen.
"Dat dacht ik al" zei de eenzame man.
"Hoe staat het met uw kip?"
"Die ga ik zo aansnijden"
Ik had voor vanavond pasteitjes met ragout, maar die waren pas voor na de mis.
"Dan ga ik maar weer eens ophangen" zei de man.
"Dat is prima" zei ik "Ik hoop dat de kip u smaakt"
"Ik maak hem elk jaar, dus dit jaar zal niet anders zijn."
"Ja?"
"Ja"
Het viel weer even stil.
"Nou, een zalig kerstfeest dan voor u, eenzame man."
"Ook voor u mevrouw. En bedankt voor uw tijd"
"Het was geen moeite....maar toch bedankt"
"Dag"
"Dag"
En toen een doffe klik.