steklov (часть 1)
Ik had een reusachtig monumentaal pand verwacht, maar de top van de Russische wetenschap bleek zich schuil te houden achter een haast onzichtbare, smalle, bruine deur. Misschien omdat wiskundigen nu eenmaal niet gevonden wilden worden. Ze in alle stilte en rust werken aan oplossingen voor problemen die niemand snapt en dat liever zo houden. Of misschien omdat hun gebouwen niet worden gespekt door de Russische staatskas. In elk geval, ik was zowat aan het 'Steklov, Institute For Mathematical Science' voorbij gelopen als Lena me er niet op gewezen had. Ik drukte op de bel, een vrouwenstem in het Russisch klonk. Ik sprak mijn Engels zo traag en duidelijk mogelijk uit “HEEEELLLOOO WE ARE HERE TO MEET MR. VERSHIK”. Het bleef stil, ik lachte in het puntje waarvan ik dacht dat het een camera was. Toen zei de vrouwenstem iets in het Russisch. Ik keek van Lonne naar Wouter, toen keken we alle drie naar Lena.
Achter het loket zat een vaal vrouwtje in het TL-licht. Lena deed het woord. Wij keken om ons heen. De lege hal, de oude liftschacht en de vetplanten in alle vormen en maten. Vetplanten passen ook veruit het beste bij wetenschappers, dacht ik.
Meneer Vershik zag eruit zoals je van een Russische wiskundige zou verwachten; klein, gedrongen met grijs haar dat in zijn nek met een klein rood elastiekje bij elkaar gebonden was. Het soort elastiekje dat wij zouden gebruiken om het boterhammenzakje van een kind mee dicht te maken. Meneer Vershik was heel erg aardig. Toen meneer Vershik zei dat we alle vijf tegelijk in de kleine lift pasten, geloofde ik hem direct. Hij is het type man dat oog heeft voor zulke dingen. Toen we vervolgens met z’n vijven op elkaar gepropt stonden waardoor zijn grijze haar een beetje tegen mijn lip kwam, vond ik dat niet erg.
Het kantoor van Meneer Vershik was klein. Toch maakte hij een kringetje van vijf stoelen. Er stonden geen planten. Hij liet de deur open voor zuurstof. We legden uit wie wij zijn en wat we kwamen doen. Soms bekroop me het gevoel dat we dat zelf ook niet wisten. Niet goed genoeg. Alsof we een verkeerde kamer binnen waren gestapt. Een kamer waar we de taal niet spraken en de formules niet konden lezen.
Grigori Perelman was één van Meneer Vershiks beste studenten: “He has the right concentration. He’s the only person I know that can concentrate for such a long time on only one subject. He’s never distracted, by nothing”. Ik dacht na over waarom Meneer Vershik geen vetplant in zijn kantoor had staan. Het zou wat kleur geven en ook passen bij de eenheid van het gebouw.
Toen we zijn kantoor verlieten om langs te gaan bij de directeur van het instituut, wisten we niet of we onze jassen ook mee moesten nemen. We vroegen het Lena, want zij wist meestal wat we moesten doen als wij het niet wisten. “I don’t know” fluisterde ze, “just follow him”.
We volgden Meneer Vershik door de donkere gang en lieten onze jas hangen.